Geschiedenis Frankrijk

Thema’s > Geschiedenis Frankrijk

Uit archeologische opgravingen blijkt dat Frankrijk sinds de Paleolithische tijd, continu bewoond is geweest. De Kelten, die later werden omgedoopt tot Galliërs door de Romeinen, emigreerden naar de Rijnvallei in wat nu Frankrijk is.
Ongeveer 600 voor Christus vestigden Grieken en de Feniciërs nederzettingen langs de Middellandse Zee, met name in Marseille. Julius Caesar veroverde een deel van Gallië in 57-52 v. Chr. Dat bleef zo tot de invasie van de Franken in de 5de eeuw na Christus.

Het Verdrag van Verdun (843) verdeelde de gebieden die tegenwoordig min of meer overeenkomen met Frankrijk, Duitsland en Italië onder de drie kleinzonen van Karel de Grote. Karel de Kale erfde Francia occidentalis of West-Francië. In 987 werd de kroon doorgegeven aan Hugo Capet. Voor de volgende 350 jaar was er een ononderbroken lijn van het Huise Carpet tot aan de toetreding in 1328 van Philip VI, de eerste van het huis van Valois. Frankrijk was toen de machtigste natie in Europa, met een bevolking van 15 miljoen inwoners.

Enkele ontbrekende stukjes in het domein van Philip Valois van de Franse provincies waren nog steeds in handen van de koningen van Engeland. Na de Honderdjarige Oorlog, werd uiteindelijk ook dit stuk toegevoegd aan Frankrijk. Na de Franse overwinning in de laatste slag, Castillon (1453), was Valois de regerende familie, de Engelsen hadden geen Franse bezittingen meer, behalve Calais. Zodra Bourgondië en Bretagne waren toegevoegd creëerde de Valois-dynastie het moderne Frankrijk.

Van 1550 tot 1600 vinden er vele godsdienstoorlogen in Frankrijk plaats. Protestantisme, verspreid over heel Frankrijk in de 16e eeuw, heeft geholpen om een burgeroorlog te voorkomen. Henry IV van de Bourbon dynastie, droeg daar sterk aan bij door met het Edict van Nantes (1598) religieuze tolerantie voor de Hugenoten (Franse protestanten) te verlenen.

In 1638 wordt Lodewijk XIV geboren. Kort daarna, in 1643 overlijdt zijn vader, Lodewijk XIII.  De absolute monarchie bereikte zijn hoogtepunt tijdens het bewind van Lodewijk XIV (1643-1715), de Zonnekoning, waarvan de briljante rechtstaat het voorbeeld werd van de westerse wereld. Omdat Lodewijk direct na de dood van zijn vader nog te jong is om te regeren regeert Mazarin van 1643 tot 1661 namens Lodewijk XIV. Mazarin wil de macht van de edelen verkleinen, maar die hebben daartegen grote weerstand en komen in opstand.

Na de dood van Mazarin in 1661 neemt Lodewijk XIV zelf de touwtjes in handen. De Troonsopvolging ging automatisch:”God wil het zo”. Lodewijk XIV houdt een toespraak: ”Mijn wil is wet”. De ministers gehoorzamen, het volk vind het normaal, zelfs wel prettig ze zijn de godsdienstoorlogen zat en hopen op een sterke leiding. Lodewijk XIV centraliseert het bestuur van Frankrijk. De koning regeert over leger en wetten, de ambtenaren zorgen ervoor dat al zijn bevelen worden uitgevoerd. Lodwijk XIV bepaald alles, hij geeft bevelen aan zijn ministers, niets wordt buiten hem om beslist. Omdat alles om hem draait geeft hij zichzelf de naam “Zonnekoning”.

De Franse protestanten, Hugenoten genaamd, kregen, zoals reeds aangegeven, in 1598 vrijheid van godsdienst met het verdrag van Nantes. Tijdens het bewind van Lodewijk XIV draait deze vrijheid echter steeds verder terug. Hij verbied huwelijken tussen Protestanten en Katholieken; ontslaat alle protestante ambtenaren. In 1685 verbied hij uiteindelijk het protestantisme geheel. Honderduizenden Hugenoten ontvluchten Frankrijk.

De ambtenaren gingen zich in opdracht van Napoleon, maar ook steeds vaker zelfstandig, met steeds meer onderwerpen bemoeien zoals onderwijs, rechtspraak, economie. Deze centrale aansturing was nieuw voor Europa. Veel koningen volgde het voorbeeld van Frankrijk. De adel had steeds minder meer te vertellen, maar had nog wel de oude voorrechten. Dit legde de bodem voor de Franse revolutie die 75 jaar na de dood van Lodewijk XIV zou gaan plaatsvinden.

In 1715 sterft Lodewijk XIV. Zijn opvolger is Lodewijk XV (1715-1774). Hij was minderjarig toen zijn vader stierf en dus werd er een regent aangesteld: De prins van Orléans, Philippe neemt het over. Hij had een “lang leve de lol” stijl. In 1724 neemt Lodewijk XV de macht van de regent over. Hij zei: après moi le délux: na mij de zondvloed. Hij wilde alleen pret en maakte hem niet uit wat er met Frankrijk zou gebeuren.

Tussen 1774-1792/1793 hield Lodewijk 16e zich nauwelijks meer bezig met het bestuur. Hij hield van echtgenote Marie-Antoinette. Door Lodewijk 15e en Lodewijk 16e staat de 18e eeuw bekend om zijn slappe koningen. De regeringsperiode van Lodewijk XV en Lodewijk XVI staat bekend als “Acien régime”: oude bewind. Er was weinig verschil tussen Lodwijk XV en XVI. De redenen van de slappe regering lag in:

politiek: droit divin (absolutisme). De koning was koning, omdat God dat gewild had. God had hem het recht gegeven om te regeren over Frankrijk en de veroverde gebieden.economie: mercantilisme cultuur: De Rooms Katholieke Kerk schreef voor wat geschreven mocht worden.

Na een reeks van dure buitenlandse oorlogen die de regering verzwakte en de groeiende onvrede, dompelde de Franse Revolutie Frankrijk in een bloedbad. De Franse revolutie vond plaats op 14 juli 1789. Er verandert in korte tijd veel. 14 juli wordt nog altijd gevierd: Quatorze Juliet: La grande revolution francaise.

De overgangsperiode begon met de revolutie van in 1789 met de oprichting van de Eerste Republiek en eindigend met een nieuw bewind onder Napoleon Bonaparte, die met succes de jonge republiek verdedigd had tegen de buitenlandse aanval en zich vervolgens zelf tot eerste consul uitriep in 1799 en zichzelf later promootte tot keizer in 1804.

Aan het einde van de 18e eeuw vielen de Fransen Nederland binnen. De republiek der Nederlanden hield in 1795 op te bestaan en Nederland werd een vazalstaat van Frankrijk. Nederland kreeg een Franse grondwet en het bestuur werd centraal gevormd: 5 directeuren en 8 ministers bestuurden het land.

Het Congres van Wenen (1815) streefde naar herstel van de pre-Napoléontische tijd door in de persoon van Louis XVIII, weer aan de macht te helpen. De industrialisatie en de middenklasse, die zeer goed ontwikkelden onder Napoleon, zette de doorslaggevende druk voor verandering. De ware revolutie in 1848 deed Louis Philippe, de laatste van de Bourbons, in ballingschap gaan. Prince Louis Napoleon, een neef van Napoleon I, verklaarde het Tweede Keizerrijk in 1852 en nam de troon onder de naam Napoleon III. Zijn regeringsperiode kenmerkte zich door het verzet tegen de opkomende macht van Pruisen, het begin van de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) die eindigde in zijn nederlaag, vervolgens zijn troonsafstand, en de oprichting van de Derde Republiek.

Een nieuw Frankrijk kwam uit de eerste wereldoorlog te voorschijnI als de dominerende macht van het Europese continent. Helaas had vier jaar van vijandelijke bezetting Noordoost-Frankrijk tot een ruïne gedegradeerd. Direct na de eerste wereldoorlog in 1919 richtte het Franse buitenlandse beleid zich op het zwak houden van Duitsland door een systeem van allianties, maar dat mislukte door de opkomst van Adolf Hitler en de nazi oorlogsmachine. Op 10 mei 1940 werd Frankrijk door nazi-troepen aangevallen. De Duitsers marcheerden tot Parijs en maarschalk Henri Philippe Pétain ondertekende een wapenstilstand op 22 juni. Frankrijk werd opgesplitst in een bezet noorden en een onbezet ten zuiden. Vichy-Frankrijk werd een totalitaire staat met een Duitse marionet aan het hoofd: Petain. Geallieerde legers bevrijden Frankrijk in augustus 1944, en een voorlopige regering in Parijs onder leiding van Gen Charles de Gaulle werd opgericht.
De Vierde Republiek werd geboren op 24 december 1946. Het rijk werd de Franse Unie, de nationale vergadering werd versterkt en het voorzitterschap verzwakt, ook trad Frankrijk toe tot de NAVO. Een oorlog tegen het communistische opstandelingen in het Frans Indochina, nu Vietnam, werd na de nederlaag van de Franse troepen bij Dien Bien Phu in 1954 beëindigd. Een nieuwe opstand in Algerije dreigde uit te lopen op een militaire staatsgreep, en op 1 juni 1958 verzocht de vergadering de Gaulle om terug te keren als premier met buitengewone macht. Hij stelde een nieuwe grondwet op en de Vijfde Republiek ving aan op 28 september. Kenmerkend waren het versterkt voorzitterschap en verlaagde de wetgevende macht. De Gaulle werd gekozen tot president op 21 december, 1958.

Frans West-Afrika was opnieuw ingedeeld en de nieuwe naties, werden de onafhankelijkheid in 1960. Algerije, na een lange burgeroorlog, ten slotte werd onafhankelijk in 1962. De betrekkingen met de meeste van de voormalige koloniën zijn altijd goed gebleven.

De Gaulle heeft Frankrijk uit de militaire NAVO-commando gehaald in 1967 en alle buitenlandse troepen uit het land verwijderd. De Gaulle’s regering, werd verzwakt door de massale protesten in mei 1968 van de studenten en de gewelddadige demonstraties van miljoenen arbeiders die in de wilde stakingen door Frankrijk trokken.
In 1969 werd de Gaulle’s opvolger, Georges Pompidou president. Het gewijzigd gaullistische beleid leidde tot een klassieke laissez-faire houding ten opzichte van de binnenlandse economische zaken. Het conservatieve, pro-business-klimaat droeg bij tot de verkiezing van Valery Giscard d’Estaing tot president in 1974.

Socialistische François Mitterrand bereikte een overweldigende overwinning op 10 mei 1981 bij de presidentsverkiezingen. De overwinnaars begonnen direct met het uitvoeren van de beloften die tijdens de campagne gedaan waren: het nationaliseren van grote industrieën, stopzetten van kernproeven, opschorten de bouw van kernenergie-installaties, en het opleggen van nieuwe belastingen voor de rijken.
Het beleid van de Sociaal-Democraten van Mitterrand tijdens de eerste twee jaar zorgden voor een 12% inflatie, een enorm tekort op de handelsbalans, en sterke devaluatie van de Franse frank.

In maart 1986 won een centrum-rechtse coalitie onder leiding van Jacques Chirac een krappe meerderheid in de verkiezingen. Chirac werd premier, het begin van een periode van “proberen samen door één deur te kunnen” tussen hem en de socialistische president Mitterrand.

De beslissende herverkiezing van Mitterrand in 1988 leidde tot het vervangen van Chirac als premier door Michel Rocard, een socialist. De betrekkingen met Rocard bekoelden echter, en in mei 1991 was Edith Cresson -ook een socialistische- de eerste vrouwelijke premier van Frankrijk.

Mitterrand droeg sterk bij aan het ontwerp van het Verdrag van Maastricht en, na het winnen van een krappe overwinning in een referendum, het aanhalen van de  economische banden en de samenwerking op het gebied van veiligheid tussen Frankrijk en de Europese Unie (EU).

Bij zijn derde poging won Chirac won het voorzitterschap in mei 1995, met een campagne gericht op het verminderen van de werkloosheid. De verkiezingen voor de nationale vergadering in 1997 bezorgde de socialistische coalitie een meerderheid. Kort na de aanvang van zijn voorzitterschap, hervatte Chirac de kernproeven in de Stille Zuidzee, ondanks brede internationale protesten en rellen in de getroffen landen. Socialistische leider Lionel Jospin werd premier in 1997.

Jean-Marie Le Pen, leider van de rechtse anti-immigranten partij Front National, schokte Frankrijk in april 2002 door op de tweede plaats te eindigen in de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen. Hij kreeg 17% van de stemmen, en zorgde voor het vertrek van Lionel Jospin, de socialistische premier, die 16% kreeg. Jospin, aangeslagen door het resultaat, kondigde aan dat hij met pensioen ging en zich uit de politiek terugtrok. Hij gaf zijn steun aan de zittende president Jacques Chirac, die mede daardoor won met een overweldigende 82,2% van de stemmen in de tweede ronde.  Chirac’s centrumrechtse coalitie won een absolute meerderheid in het parlement. In juli 2002 overleefde Chirac een moordaanslag door een extreemrechtse activist.

Tijdens de herfst 2002 en winter 2003 was er herhaaldelijk diplomatiek getouwtrek bij de Verenigde Naties over Irak. De betrekkingen tussen de VS en Frankrijk hebben nog steeds ernstig te leiden van de kwestie Irak.

Frankrijk heeft vredestroepen uitgezonden naar twee Afrikaanse landen in 2002 en 2003, Ivoorkust en de Democratische Republiek Kongo.

Dankzij het plan om het nationale pensioenstelsel te hervormen van Premier Raffarin ontstond een groot aantal stakingen in Frankrijk in mei en juni 2003, waarbij tienduizenden werknemers, leerkrachten, het vervoer, en de luchtverkeersleiders staakten. In augustus van datzelfde jaar zorgde een dodelijke hitte voor, naar schatting, 10.000 doden, voornamelijk ouderen. De ramp vond plaats tijdens een periode van twee weken met temperaturen van 40 ° C.

In 2004 heeft de Franse regering een wet aangenomen met een verbod op het dragen van de islamitische hoofddoeken en andere religieuze symbolen in scholen. De regering blijft erbij dat het dragen van opvallende religieuze symbolen de seculiere identiteit van het land in gevaar brengt; anderen stellen dat de wet de vrijheid van godsdienst beknot.

In maart 2004 heeft, tijdens de regionale verkiezingen, de Socialistische Partij enorme winsten behaald op de partij van Chirac, de Unie voor een Volksbeweging (UMP). Impopulaire economische hervormingen lijken de aanleiding voor de nederlaag van de UMP.

Op 29 mei 2005 verwierpen de Franse kiezers de grondwet voor de Europese Unie met 55% tegenstemmers. Redenen voor de afwijzing van de grondwet die genoemd werden zijn de toegenomen bezorgdheid van het inleveren van te veel Franse soevereiniteit aan een centrale Europese regering en de snelle toetreding van 10 nieuwe leden tot de EU in 2004, meest uit Oost-Europa. In reactie daarop verving president Chirac, die een groot voorstander van de grondwet was, minister-president Jean-Pierre Raffarin met Dominique de Villepin, een voormalige minister van buitenlandse zaken.

Op 27 oktober 2005 braken rellen uit in de verpauperde buitenwijken van Parijs. De rellen verspreidden zich gedurende twee weken naar 300 steden in heel Frankrijk. Deze rellen waren de ergste gewelddadigheden in het land in vier decennia. De rellen werd aangewakkerd door de dood van twee tieners, een van de Frans-Arabische en de andere van de Frans-Afrikaanse afkomst, en groeide uit tot een gewelddadig protest tegen het uitzichtloze leven van de arme Frans-Arabieren en Frans-Afrikanen, van wie velen leven in achtergebleven, door misdaad geteisterde gebieden met hoge werkloosheid. Ze voelen zich vervreemd van de rest van de Franse samenleving.

In maart en april 2006 vonden een reeks grote en voortdurende protesten plaats naar aanleiding van een voorstel voor een hernieuwde arbeidswetgeving, die het mogelijk maakt aan werkgevers om werknemers onder de leeftijd van 26 jaar binnen twee jaar zonder opgave van reden te ontslaan. De wet was bedoeld om de hoge werkloosheid onder jonge werknemers van Frankrijk te verhelpen. Na de protesten tekende president Chirac een enigszins gewijzigde wetsvoorstel, maar op 10 april moest Chirac de wet ontbinden wat leidde tot een pijnlijk gezichtsverlies van de regering.

De presidentsverkiezingen in april 2007 brachten Nicolas Sarkozy aan de macht, de kandidaat voor de Unie voor een Volksbeweging.
Op zijn eerste dag in functiebenoemde Sarkozy ex-minister van sociale zaken François Fillon als premier, als opvolger van Dominique de Villepin. Hij benoemde socialistische Bernard Kouchner, tot minister van buitenlandse zaken.

Werknemers in de publieke sector ondernamen een 24-uurs staking in oktober om te protesteren tegen de plannen van Sarkozy om de royale pensioen pakketten aan te pakken, die het mogelijk maken dat werknemers met pensioen gaan op de leeftijd van 50 jaar met een volledig pensioen. Op de dag van de staking bevestigde Sarkozy dat hij en zijn vrouw Cecilia, juit elkaar waren en van plan waren te scheiden.

In februari 2008 trouwde Sarkozy de in Italie geboren Carla Bruni, een voormalig model en popster.
 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *