In latere fasen is het Alpenlandschap vooral gevormd door erosie. Tijdens de ijstijden was het gebergte bedekt met vele gletsjers, die diepe, U-vormige dalen uit hebben gesneden. Ook zijn in deze perioden grote meren ontstaan.
In de Alpen ontstaan ook de grote stromen van Europa, zoals de Rhône, de Rijn en de Inn. Het meer van Genève het grootste zoetwatermeer van West-Europa, ligt ook in de Alpen. Het ligt tussen Frankrijk en Zwitserland, is 310 meter diep en bevat ongeveer 89 miljard liter water.
De hoogste Alpentop is de Mont Blanc, waarvan de eerste meting in 1775 een hoogte van 4775 meter aangaf. Sinds de nieuwste metingen in 2003 is de berg officieel 4808 meter en 45 cm hoog (met een foutmarge van 10 cm). In West-Europa is de hoogste berg de Mont Blanc: die ligt in de Alpen op de grens tussen Frankrijk en Italië. De hoogste berg van Europa is de Elbroes in het Kaukasusgebergte, op de grens tussen Rusland en Georgië. De hoogste top van deze berg ligt 5642 meter boven zeeniveau.