Alpen

Plaatsen > Alpen

De hoogste bergketen van Frankrijk en Europa. De top van de Mont Blanc, de hoogste top van de Alpen, ligt aan de Frans-Italiaanse grens. De Franse Alpen zijn verspreid over twee regio’s, Rhone Alpes in het noorden, en Provence-Alpes-Côte d’Azur in het zuiden.

De Alpen hebben een oppervlakte van meer dan 200.000 km², die zich uitstrekt van Frankrijk (Franse Alpen) tot ver in Oostenrijk en Slovenië (Julische Alpen) en van Italië tot in het Zuid-Duitse Beieren (Beierse Alpen). Zwitserland is voor meer dan de helft Alpengebied.

De Alpen zijn een relatief jong gebergte, voornamelijk gevormd in het Krijt en in het Tertiair. Maar naast het oudste kerngebied met het Mont Blanc- en het Gotthardmassief, hebben zich nog jongere overdekkingen gevormd.

De Alpen zijn ontstaan tijdens de Alpine-plooiingsfase, als gevolg van het op elkaar botsen van het Europese en Afrikaanse continent. In dezelfde periode zijn bijvoorbeeld ook de Pyreneeën ontstaan. Het zuidelijk uiteinde van de Alpen loopt door in de Apennijnen; het oostelijk uiteinde vertakt zich: één tak zet zich voort in de Karpaten, de andere in de Dinarische Alpen. Daar het gebergte een grote boog beschrijft, spreekt men ook wel van de Alpenboog.

In het noorden en westen wordt de Alpenboog begrensd door het Molassebekken, een jong-Tertiair dalingsgebied waarin afbraakproducten van de Alpen werden gedeponeerd. Dit bekken volgt niet de hele boog, maar wigt ten noorden van Grenoble uit als gevolg van het samenvloeien van de Juraketen met de buitenste ketens van de West-Alpen, de zgn. Dauphinéketens. Aan de binnenzijde van de boog ligt de Povlakte, eveneens een diep bekken, gevuld met Tertiaire en Kwartaire sedimenten. De Alpenboog is in drie delen op gedeeld :
1. Helvetische zone, ook wel Helvetiden of Helveticum genoemd; 2. Penninische zone, ook wel Penniden of Penninicum; 3. Oostalpine of Austro-alpine zone, ook wel Austriden.

In elk van de drie zones kunnen twee groepen gesteenten worden onderscheiden: een pre-Permisch grondgebergte, hoofdzakelijk bestaande uit kristallijne gesteenten die tijdens de Variscische orogenese gevormd werden, en de hierop discordant afgezette sedimenten van Permische, Mesozoïsche en Onder-Tertiaire ouderdom.

In latere fasen is het Alpenlandschap vooral gevormd door erosie. Tijdens de ijstijden was het gebergte bedekt met vele gletsjers, die diepe, U-vormige dalen uit hebben gesneden. Ook zijn in deze perioden grote meren ontstaan.

In de Alpen ontstaan ook de grote stromen van Europa, zoals de Rhône, de Rijn en de Inn. Het meer van Genève — het grootste zoetwatermeer van West-Europa, ligt ook in de Alpen. Het ligt tussen Frankrijk en Zwitserland, is 310 meter diep en bevat ongeveer 89 miljard liter water.

De hoogste Alpentop is de Mont Blanc, waarvan de eerste meting in 1775 een hoogte van 4775 meter aangaf. Sinds de nieuwste metingen in 2003 is de berg officieel 4808 meter en 45 cm hoog (met een foutmarge van 10 cm). In West-Europa is de hoogste berg de Mont Blanc: die ligt in de Alpen op de grens tussen Frankrijk en Italië. De hoogste berg van Europa is de Elbroes in het Kaukasusgebergte, op de grens tussen Rusland en Georgië. De hoogste top van deze berg ligt 5642 meter boven zeeniveau.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *