Dordogne

Plaatsen > Dordogne

Dordogne is een departement in Aquitaine. De Dordogne biedt een mooi afwisselend landschap van bergen en rivieren met daartussen fraaie Middeleeuwse stadjes gelegen tussen de groene heuvels. Breng bijvoorbeeld eens een bezoek aan stadjes als Sarlat en Les Eyzies. Koning Henri IV (1553-1610) vond de Périgord – de oude benaming van de Dordogne – al
“het paradijs op aarde”: “bonne cuisine et des bons vins”.

De Dordogne, een van Frankrijks mooiste en langste rivieren, stroomt door een zeer afwisselend landschap. Soms wringt ze zich door nauwe kloven, dan weer kabbelt ze met grote bochten door welige weiden. Nadat de Cere en de Vézere er in gestroomd zijn wordt de Dordogne bij Bergerac een vrij imposante rivier. Hier beginnen de wijngaarden die zich ononderbroken tot Bordeaux uitstrekken. Van daar, helemaal tot Arcachon, kunt u aan weerskanten van de N650 de druiven zien rijpen.

Rustiger is de streek aan de andere zijde van de Dordogne, waar de St.Emilion en de Pomerol vandaan komen, en de Médoc, het schiereiland ten noorden van Bordeaux, dat de waarlijk grote wijnen oplevert.

De allerbeste wijnen komen uit de Haut-Médoc: Pauillac, St.Julien en Margaux. De bekendste onder de ‘premiers grands crus classés’ is Chateau Lafite, afkomstig van het wijnkasteel dat al sedert 1868 in handen van de Rothschilds is. De kelder herbergt wijnen van een eerbiedwaardige ouderdom, zelfs nog uit 1811, ‘het jaar van de komeet’. Uit de glooiende valleien van de Charente, ten noorden van de Gironde, komt de cognac. In theorie is het mogelijk ook elders cognac te maken. De hoge kwaliteit van het produkt uit deze streek maakt echter dat elders gewonnen cognac deze naam nauwelijks waardig is. In de 17e eeuw kwam men op het idee om uit wijnen cognac te stoken en reeds omtrent 1730 werden 27 000 vaten over de gehele wereld geëxporteerd. Thans produceert dit district meer dan 225 miljoen liter per jaar.

In de meer oostwaarts gelegen stad Périgueux verlokken de etalages u met allerlei heerlijkheden. Opgezette ganzen met kleurige linten om de hals staan er tussen potten met kostbare paté en truffels. De Périgord is wijd en zijd befaamd als een streek voor fijnproevers.

De Foi Gras is in de Dordogne een product waar men niet omheen kan. Op iedere straathoek wordt het aangeprezen.
Talrijk zijn de eenden kwekerijen. Als de levers groot genoeg zijn worden de dieren geslacht. De patés de foi gras wordt in glazen potten of blikken geconserveerd. Op de bodem van pot of blik wordt eerst een laag gekruid varkensvlees gelegd, soms verrijkt met een plak truffel. Dan volgt een stuk lever, waarna een stevig aangedrukte tweede laag varkensgehakt wordt aangebracht.
De manier waarop dieren gefokt worden voor de Foi Gras is omstreden.

Noordwaarts ligt de Limousin, waarvan de hoofdstad Limoges al acht eeuwen bekend is om het kleurige, met goud bewerkte porselein. Men kan er de porseleinfabrieken bezoeken en in het stedelijk museum de uit de 13e eeuw daterende porseleincollectie bezichtigen.

Behalve mooi is een vakantie in de Dordogne ook een plezierige culinaire belevenis. De authentieke keuken van de Périgord is wereldberoemd.

De Dordogne, met zijn veelbewogen verleden en zijn vele prehistorische vondsten, zijn typische bouwstijl – die in steden zoals Sarlat en Argentat nog zo ongeschonden bewaard is – en de kenmerkende plaatsnamen waarvan er zoveel op ‘ac’ eindigen, is een zeer karakteristiek gebied.

Veertienduizend jaar geleden hebben prehistorische kunstenaars de grotten van Lascaux bij Montignac versierd met wandschilderingen die o.a. herten en bizons voorstellen. Wie deze, soms haast impressionistisch aandoende, kunstwerken heeft mogen aanschouwen zal wellicht met meer ontzag over ‘de mens uit het stenen tijdperk’ zijn gaan denken. Lascaux, in 1940 toevallig ontdekt door vier jongens met hun hond, is thans helaas voor het publiek gesloten omdat de schilderingen door menselijke uitwasemingen nadelige invloeden ondergingen (zgn. ‘groene lepra’).

In Les Eyzies, ‘la Capitale de la Préhistoire’, zijn heel veel prehistorische verblijfPlaatsen te zien, zoals Laugerie Haute et Basse. Nabij Cahors ligt de grot van Pech Merle, een indrukwekkend geheel met o.a. prehistorische handafdrukken. In Rouffignac voert men u met een treintje door de Grot van de 100 mammoets.

Het land telt vele middeleeuwse versterkte burchten, want het heeft lang de grens tussen Frans en Engels gebied gevormd. Hoog oprijzend op rotsige punten domineren romantische kastelen, soms tot ruïnes vervallen, het landschap. Vanuit Domme heeft men een weids uitzicht over de rivier. Het middeleeuwse Chateau de Fayrac bij St.Cyprien lijkt met zijn vestingmuren en peperbustorentjes zo uit een sprookjesboek te zijn weggelopen.

Turenne, nu een klein, slaperig stadje, was eens een vorstendom waarvan de heersers het in macht en invloed tegen de koning konden opnemen. In de 1 8e eeuw verkochten zij de stad aan Lodewijk XV om hun schulden te kunnen betalen.

Rocamadour met de beroemde Zwarte Madonna was eens een even belangrijk bedevaartsoord als Canterbury en Santiago de Compostela. Het stadje, een van de grootste Franse bezienswaardigheden, is steil tegen een rotswand gebouwd en trekt, naast talloze toeristen, nog altijd bedevaartgangers.

Montal is een juweel van een Renaissancekasteel, dat Jeanne de Balzac had laten bouwen voor haar oudste zoon, Robert. Deze zou Montal echter nooit zien, want hij sneuvelde in Italië als soldaat in het leger van Francois I. De waardevolle bezittingen werden verspreid verkocht maar nog niet zo lang geleden heeft een oliemagnaat alles teruggekocht wat nog gevonden kon worden en het aldus gerestaureerde kasteeltje aan de Franse regering vermaakt.

Lauzun, volgens velen het volmaaktste der Renaissancekastelen, is gebouwd door de hertog van Lauzun. Hij stond bekend als ‘de kleinste man die God ooit geschapen heeft’. Vermoedelijk was hij ook de brutaalste man ter wereld, want hij verstopte zich onder het bed van Lodewijk XIV en Madame de Montespan en voerde later een parodie op van alles wat hij gehoord had.

Het Grand Théatre van Bordeaux zou zonder subsidie niet kunnen bestaan, ook al was het voor elke voorstelling uitverkocht. Het moest echter groots van opzet zijn om te passen in de volmaakte bouwkundige harmonie van de Place de la Comédie, het in de 18e eeuw gebouwde klassieke centrum van Bordeaux. In deze stad waar na de oorlog veel gerestaureerd is, vindt men Romaanse en gotische kerken, een Romeins amfitheater uit de 3e eeuw, het Musée Marin met een interessante verzameling scheepsmodellen en de wijnpakhuizen die men mag bezichtigen.

Wat men misschien in het uiterste puntje van de Médoc niet zou verwachten is Montalivet, het grootste naturistencentrum van Europa. Het is niet zo maar een plaats omheen te gaan als je ‘niets hebt om aan te trekken’, want het is in zijn soort uitzonderlijk. Men werkt er niet op winstbasis; er kunnen in het hoogseizoen 9000 personen in tenten en bungalows worden ondergebracht en het biedt misschien nog meer mogelijkheden dan de meeste recreatiecentra.

Meer orthodoxe verblijfPlaatsen zijn Oléron, het eiland aan de andere kant van de Gironde met zijn 20 000 ha bos en stranden Royan, een luxueus, mondain vakantieoord Noordwaarts ligt La Rochelle, eens de vrijhaven van het Franse protestantisme. Het heeft een alleraardigste oude haven een jachthaven, een mooi strand en men kan van hieruit een tochtje naar het Ile de Ré maken.

Wie wil vissen gaat naar Chatelaillon-Plage; Lacanau-Océan heeft zeilwedstrijden en in Soulacsur-Mer kan men kanoën en paardrijden. Voor ruiters is ook heel veel te genieten in het mooie gebied van de rivier de Lot, tussen Cahors en St.Céré.
 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *